Mama leest: Het juweel van Silnaris | Mama met Sokjes van Geitenwol

Het is heel lang geleden dat ik nog een boek reviewde, maar ik heb er enorm naar uitgekeken. Al moet ik wel toegeven dat ik best wel zenuwachtig ben om deze blogpost te plaatsen. In elk geval ben ik weer helemaal ontspannen na het lezen van dit boek en het verwerken ervan in dit schrijfsel. Hopelijk vinden jullie het even leuk om te lezen als ik het vind om dit soort dingen te schrijven!

Mijn verwachting

Ik las al eerder boeken van deze auteur, die me erg bevielen. Sterker nog, na het lezen van de Kronieken van Amber en Staal ben ik meteen naar de boekhandel gegaan om meer te bestellen. Op zijn persoonlijke website vond ik het vierluik “Elfenblauw” en dat ving meteen mijn oog. De aantrekkelijke covers hebben daar ook wel een invloed op. Na het lezen van de flaptekst was ik meteen verkocht. Een geheime wereld, magie en vermenging van de moderne wereld van Sander en het technologieloze mythische trokken me zo erg aan dat ik niet alleen het eerste deel maar meteen de hele reeks bestelde.

Flaptekst

Sander woont bij zijn oom Brendan in een oude treinwagon. Zijn ouders heeft hij nooit gekend en het enige wat hij van hen heeft geërfd, is een gouden amulet met vreemde symbolen erop en een hele hoop vragen. Wanneer Sander een vreemd wezentje ontmoet dat een band lijkt te hebben met de amulet, beginnen de puzzelstukjes een voor een op hun plaats te vallen. Diep in de ruïnes van een oude fabriek vindt Sander een poort naar het mythische Cyndrië. Een land waar de machtige tovenaar Farlog regeert, met zijn leger witte monniken en de gevreesde Zieleneter aan zijn zijde. Sander gaat op zoek naar de geheimen uit zijn verleden.

Mijn mening

Ik heb het boek in 3 leessessies uitgelezen. Dit voornamelijk omdat het enorm vlot geschreven is, iets wat ik van Johan Vandevelde wel gewoon ben, maar ook omdat het verhaal me zo greep had dat ik het enkel kon wegleggen wanneer externe factoren me geen andere keus lieten.

Nu ben ik wel een échte fantasy lezer en kan ik me er enorm in verliezen. Maar dit boek had enkele elementen die ik nog niet eerder las. Mede daarmee kon ik er zo ontzettend van genieten.

Ondanks het verdriet dat Sander moet meemaken (het nooit kennen van zijn ouders, het verlies van zijn oom, …) kan hij toch ook mooie momenten koesteren en waardevolle vriendschappen smeden. Er komen veel verschillende thema’s in het boek terug, en net die diversiteit maakt het erg fijn om te lezen. Het is niet alleen maar actie, niet alleen maar een zoektocht maar zo veel meer dan dat.

Het boek verrast me regelmatig door de achtervolgingen die zich op onverwachte momenten aandienen, de mooie beschrijvingen van de omgeving, de al dan niet bekende mythische wezens die het reizende gezelschap op hun pad tegenkomen en nog veel meer.

Een pluspunt voor mij is het aanwezig zijn van een kaart van de wereld, hier heb ik verschillende keren naar gekeken om te zien hoe de reis van het gezelschap vorderde. In dit boek was dat een apart bijgevoegd kaartje. Heel fijn! Zo ben je niet de hele tijd aan het bladeren in het boek naar de kaart en terug.

Op Goodreads scoorde ik dit boek 5 *****.

En nu? Nu neem ik deel 2 erbij en ga ik verder met de avonturen van Sander in Cyndrië. Ik ben erg benieuwd wat “De Vallei van de Goden” te bieden heeft.

Hier vind je nog een voorleesmoment:

Gegevens

Auteur: Johan Vandevelde
Uitgeverij: Abimo
Cover: Annemieke Groenhuijzen
ISBN: 9 789059 328075
Prijs: €20
Leeftijd: 12+
Genre: Fantasy
Pagina’s: 333 (hardcover)
Prijzen en bekroningen: Oorspronkelijke uitgave: Bekroond door de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury in 2006
Extra: Dit boek is een heruitgave van het boek “Elfenblauw”, verschenen in 2006 bij uitgeverij Clavis. Het werd aangevuld met 3 extra delen tot een vierluik.

Als je liever geen spoilers wil lezen, zou ik het volgende stuk niet lezen. Hier vertel ik in korte lijnen wat er allemaal in het boek gebeurt (natuurlijk niet elk detail, maar wel heel veel).

Samenvatting van het verhaal

Op het eerste gezicht is Sander Vandoren een doodgewone jongen. Hij gaat naar de middelbare school en maakt een onderscheid tussen vrienden en kameraden. Van die eerste heeft hij er helaas niet echt. Op school loopt hij tegen de “normale” tienerproblemen aan en heeft hij last van vervelende leerkrachten. Verder doet hij het best goed.

Als je wat dichterbij kijkt zie je toch wat bijzondere dingen. Zo woont Sander bij zijn oom Brendan, zijn ouders zijn helaas overleden. Ook heeft hij een erg bijzonder hobby: zwaardvechten. Dit leert hij van zijn oom, die de zwaarden ook nog eens zelf smeedt in de smitse die naast hun huisje gebouwd is. Sinds zijn tiende verjaardag draagt Sander een amulet rond zijn nek, een erfstuk van zijn ouders. Op school vinden ze het maar raar, maar Sander is er blij mee.

Het leven gaat zijn gewone gangetje, tot Sander opeens een vreemd wezentje tegenkomt. Eerst lijkt het een grote libelle, maar al snel ziet hij dat het een klein elfje is! Hij heeft moeite met het te geloven, want die bestaan toch alleen maar in sprookjes? Het elfje leidt hem naar een verlaten fabriek waar allerlei vreemde dingen lijken te gebeuren. Wanneer hij op straat dan ook nog achtervolgd wordt door een ruiter, die het niet goed met hem voor heeft en thuis een aantal Witte Monniken op robotpaarden aantreft komt het verhaal in een stroomversnelling. Oom Brendan draagt hem op te vluchten naar de fabriek en door de poort te gaan (welke poort?). Daar moet hij op zoek naar Astraea. Niet veel later vallen de Monniken aan, verliest oom Brendan het zwaardgevecht en is Sander helemaal alleen. Hij snelt naar de fabriek, achtervolgd door de metalen paarden en springt door de poort.

Aan de andere kant van de poort bevindt zich een heel andere wereld. Sander is hier nooit eerder geweest en gaat op onderzoek uit. Al snel vind hij een dorpje waar hem onderdak, eten en gepaste kleding wordt gegeven. Hij wordt herkend als een verloren gewaande prins, dit verward hem enorm. Hij leert over het land waar hij is – Cyndrië – en de verschrikkelijke heerser Farlog. De mannen uit het dorp zijn meegenomen door de Witte Monniken en naar de Zieleneter gebracht. Niemand heeft ze ooit nog teruggezien.

Kort na aankomst moet Sander vluchten. De Witte Monniken zijn hem op het spoor. Later blijkt dat ze het hele dorpje hebben platgebrand. Sander zet zijn reis voort. Het enige dat hij nog weet is dat op zoek moet naar iemand, hij weet niet meer precies wie. Verder zijn er alleen maar meer raadsels bij gekomen. Op zijn tocht komt hij vriend en vijand tegen. Zo leert hij Caldric van Thalaan en Taryn kennen, een meester en zijn leerling. Die weten hem meer te vertellen over zijn verleden.

“Lang geleden heersten koning Ransad van Gwendor en koningin Alia over Cyndrië. Zij kregen een zoontje. Astraea was te hoftovenares – bij het horen van de naam wist hij opeens weer naar wie hij op zoek was – en Farlog was verbannen. Echter kwam Farlog met kwade bedoelingen terug. Hij vermoorde de koning en heerste met harde hand over Cyndrië. De koningin vluchtte weg met de kleine prins Alfwyn, maar ook zij overleefde het niet. Volgens het orakel zou de prins na zijn 12e verjaardag terugkomen om Farlog te verslaan en werd hij beschermd door het elfenvolk.”

Die prins Alfwyn is Sander. Hij is dus veel meer dan een doodgewone jongen. De antwoorden zorgen voor meer vragen dan ooit, deze worden hopelijk ooit nog beantwoord.

Het drietal reist verder, dit keer met een doel: Astraea vinden. Hiervoor leggen ze een enorme weg af door bossen en velden, langs dorpjes en steden. Regelmatig komen ze in aanraking met de Witte Monniken of andere vijanden, maar door hun uitstekende vechtkunsten en slimme trucs ontkomen ze keer op keer.

Astraea weet hen te vertellen dat Sander inderdaad de teruggekeerde prins is. Het amulet rond zijn nek is een geschenk van de Elfenkoningin dat hem beschermd tegen de kwade magie van Farlog. Overal in het land bereiden mensen zich voor op zijn komst en op het gevecht dat zal volgen.

Het gezelschap, dat doorheen de tijd uitbreid met Berik de Dappere en Vonkje (een échte draak), reist verder naar de plek waar het kasteel van Farlog staat. Daar wacht een leger. Nog meer confrontaties met de Witte Monniken houden hen niet tegen, tot op een bepaald moment Taryn wordt meegenomen. Het leger was hier in de buurt gevestigd en samen drijven ze de Monniken terug. In de verte staat de Zieleneter – de zwarte ruiter die Sander herkent uit zijn werld – ook te kijken. De bedoeling van Farlog wordt duidelijk: Sander overmand van woede en verdriet naar het kasteel lokken om hem zo op zijn meest kwetsbare punt te kunnen verslaan. Astraea kan hem overtuigen om dat niet te doen, maar om zijn emoties onder controle te krijgen voor ze naar het kasteel trekken.

Op een gegeven moment trekken Astraea en Sander naar het kasteel. Ze vermommen zich als Witte Monniken om ongezien binnen te geraken. Eens binnen raken de twee van elkaar gescheiden. Sander trekt verder en komt achtereenvolgens de zielloze Taryn, de Zieleneter en tenslotte Farlog zelf tegen. Hij verslaat hen met de hulp van Astraea, die de weg naar hem terugvond, en zijn vrienden die hem te hulp schoten.

De oorlog komt ten einde. Na het verslaan van de Zieleneter krijgen de Witte Monniken hun ziel terug. Vrienden en geliefden vinden elkaar terug. De doden worden begraven en het koninkrijk wordt klaargemaakt voor het nieuwe tijdperk. Alfwyn Gwendorn, de verloren kroonprins staat klaar om gekroond te worden. Tot zijn vrienden de wijde wereld weer willen in trekken. Sander besluit om Astraea als Regentes te benoemen tot hij volwassen is en rijdt Caldric en Taryn achterna. Op naar het avontuur.

Wat is het laatste boek dat jij las?

Liefs,

Dorien

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s